Engelbert Röntgen

  • Nederlandse cellist (Amsterdam, 12 augustus 1886 – 1958).
  • Zoon van Julius Röntgen en Amanda Maier.
  • Leerling van Julius Klengel en Pablo Casals.
  • Solocellist in verschillende Europese en Amerikaanse orkesten,
    waaronder de Metropolitan Opera in New York.
  • 1921 huwelijk met de Amerikaanse Helena Helfrich Adamson.
Engelbert Röntgen, tekening van Frants Röntgen

Engelbert Röntgen,
tekening van Frants Röntgen

Na de geboorte van haar eerste zoon Julius jr. in 1881 had Amanda drie miskramen, maar ruim 5 jaar na zijn oudere broertje kwam op 12 augustus 1886 Engelbert ter wereld. Zijn moeder is daarna nooit meer echt gezond geweest. Haar gezondheid ging steeds verder achteruit en toen Engelbert 8 jaar was, overleed Amanda op 15 juni 1894.

Ondanks deze zware tijden klonk de muziek onverminderd door in het overbezette leven van vader Julius als componist, pianist, leraar en dirigent; na diens tweede huwelijk in 1897 met Abrahamine des Amorie van der Hoeven bleef huize Röntgen, vanaf 1900 in de van Eeghenstraat 77, een ontmoetingsplaats van vele binnenlandse en buitenlandse musici. Engelbert ging van jongs af aan mee naar slot ‘Fuglsang’ op het eiland Lolland in Denemarken, waar iedere zomer bij Bodil de Neergaard – dochter van de Deense componist Hartmann – kunstenaars, vrienden en familie samenkwamen en musiceerden.

Engelbert en zijn broer Julius en later ook zijn halfbroers mochten al vroeg deelnemen aan kamermuziekconcerten; verder konden zij hun hart ophalen aan de prachtige natuur, fietstochten en bergsport waren zeer geliefde bezigheden. Zo reisde Engelbert ook met zijn ouders naar Noorwegen, waar Grieg bezocht werd.

In 1905 ging Engelbert naar Leipzig om cellolessen te nemen van zijn oud-oom Julius Klengel, solocellist bij het Gewandhausorchester. In 1907 was hij in de leer bij Pablo Casals (Julius Röntgen schrijft aan Grieg dat het moment goed is voor zijn zoon om in Parijs naam te maken en hoe geniaal Casals met zijn lessen de techniek vanuit een muzikaal standpunt ontwikkelt).

Woodstock String Quartet

Woodstock String Quartet

In september 1907 werd Engelbert benoemd tot solocellist bij het Tonhalleorchester in Zürich en leraar aan het Conservatorium aldaar.Vanaf 1912 was hij in dezelfde functie verbonden aan de Hofopera in Wenen. Tijdens een verblijf in Nederland kon hij niet meer terug naar Wenen omdat er bericht was gekomen van het Duitse Consulaat dat hij zich, als zoon van een Duitser, voor de militaire dienst in Duitsland moest melden. Zijn vader had zich, sinds hij zich in 1878 in Nederland had gevestigd, nooit bekommerd om de vraag of hij Duitser was of niet. Toen Julius Röntgen zich meteen liet naturaliseren, werden zijn zoons ook Nederlander, maar zolang de oorlog duurde, was het voor Engelbert niet mogelijk door Duitsland te reizen, zodat hij a.h.w. gevangen zat in Nederland en zijn positie in Wenen kwijt raakte. In Nederland was weinig voor hem te doen, zodat hij in 1916 besloot naar Amerika te vertrekken, waar hij een betrekking kon krijgen als solocellist van het New York Symphony Orchestra o.l.v. Walter Damrosch. Later kreeg hij die functie in Minneapolis en tenslotte weer in New York bij het Metropolitan Opera Orchestra (vanaf 1930). Hij verwierf eveneens bekendheid door zijn concerten in the Maverick Art Colony, Woodstock, opgericht door Hervey White. Als oprichter en cellist van het befaamde Woodstock String Quartet maakte hij vele concertreizen in Amerika en als solist trad hij onder andere op met het Celloconcert nr. 2 in g-klein (1909)van Julius Röntgen, opgedragen aan Casals.

Wanneer hij zich vrij kon maken vanuit zij drukke concertactiviteiten in Amerika maakte hij regelmatig tournees in Europa met zijn vader en broer Julius; het ‘Röntgen Trio’ kreeg veel lof en aandacht. Na zijn pensionering aan de Metropolitan Opera keerde Engelbert met zijn vrouw terug naar Europa. Hij vestigde zich aanvankelijk in Heidelberg en enkele jaren later in het klimatologisch wat beter gezegende Lugano. Hij stierf tenslotte in 1958 in het ziekenhuis, waar zijn neef Frithjof inmiddels geneesheer directeur geworden was. Hij is begraven in Bilthoven. Zijn vrouw keerde in 1963 tenslotte voorgoed terug naar de Verenigde Staten, waar zij in 1966 overleed.

30_550